18. Want God brengt hen naar glibberige plaatsen,zodat ze uitglijden en worden gedood.
19. Hun einde is verschrikkelijk.In één ogenblik zijn ze verdwenen.
20. U wil niets met hen te maken hebben.Als U ingrijpt, verdwijnen zij,zoals een droom verdwijnt op het moment dat je wakker wordt.
21. Toen ik er boos en bitter over was,[ dat het zo goed met hen gaat, ]