Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 115:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Niet wij, Heer, moeten worden geprezen,maar U alleen, want U bent goed en trouw.

2. Waarom zouden de volken die U niet kennen, zeggen:"Waar is hun God dan?"

3. Onze God is in de hemel.Wat Híj wil, gebeurt.

4. De goden van de volken zijn van zilver en goud.Ze zijn door mensen gemaakt.

5. Ze hebben een mond, maar spreken niet.Ze hebben ogen, maar zien niet.

6. Ze hebben oren, maar horen niet.Ze hebben een neus, maar ruiken niet.

7. Hun handen voelen niet.Hun voeten lopen niet.Hun keel maakt geen geluid.

8. De mensen die hen maakten en op hen vertrouwden,zijn nét zo [ machteloos ] als zij.

9. Israël, vertrouw jij maar op de Heer!Hij beschermt je als een schild.Hij is je Redder.

10. Priesters, vertrouw op de Heer.Hij beschermt jullie als een schild.Hij is jullie Redder.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 115