Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 23:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Toen David oud geworden was en wist dat hij niet lang meer zou leven, maakte hij zijn zoon Salomo koning over Israël.

2. Hij riep alle leiders van Israël, de priesters en de Levieten bij elkaar.

3. Hij liet de Levieten tellen van 30 jaar en ouder. Het waren 38.000 mannen.

4. Hij zei: "Van jullie moeten 24.000 mannen toezicht houden op het werk in de tempel van de Heer. En 6000 van jullie zullen opzieners en rechters zijn.

5. Verder 4000 poortwachters. En 4000 muzikanten die de Heer prijzen met de muziekinstrumenten die ik daarvoor heb laten maken."

6. David verdeelde de Levieten in drie groepen: de groep van de familie van Gerson, de groep van de familie van Kehat en de groep van de familie van Merari.

7. Uit de familie van Gerson waren er Ladan en Simeï.

8. Ladan had drie zonen: Jehiël, Zetam en Joël. Jehiël was het familiehoofd.

9. Simeï had drie zonen: Selomit, Haziël en Haran. Dat waren de familiehoofden van Ladan.

10. Simeï had vier kleinzonen: Jahat, Zina, Jeüs en Beria.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 23