Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 1:35-47 BasisBijbel (BB)

35. De zonen van Ezau waren: Elifaz, Rehuël, Jehus, Jaëlam en Korach.

36. De zonen van Elifaz waren: Teman en Omar, Zefi en Gaëtam, Kenaz, Timna en Amalek.

37. De zonen van Rehuël waren: Nahat, Zera, Samma en Mizza.

38. De zonen van Seïr waren: Lotan, Sobal, Zibeon, Ana, Dison, Ezer en Disan.

39. De zonen van Lotan waren: Hori en Homam. De zus van Lotan heette Timna. De zonen van Sobal waren: Aljan, Manahat, Ebal, Sefi en Onam.

40. De zonen van Zibeon waren: Aja en Ana.

41. De zoon van Ana was Dison. De zonen van Dison waren: Hamran, Esban, Jitran en Keran.

42. De zonen van Ezer waren: Bilhan, Zaävan en Akan. De zonen van Disan waren: Uz en Aran.

43. Dit is de lijst van koningen die over Edom regeerden voordat de Israëlieten een koning hadden:Bela, de zoon van Beor, in de stad Dinhaba.

44. Toen Bela stierf, werd in zijn plaats Jobab koning, de zoon van Zera, uit Bozra.

45. Toen Jobab stierf, werd in zijn plaats Husam koning, uit het land der Temanieten.

46. Toen Husam stierf, werd in zijn plaats Hadad koning, de zoon van Bedad. Hij versloeg Midian in het veld van Moab. Hij woonde in de stad Avit.

47. Toen Hadad stierf, werd in zijn plaats Samla koning, uit Masreka.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 1