Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 5:21-37 BasisBijbel (BB)

21. Ze gehoorzaamden de engel. Tegen de ochtend gingen ze weer naar de tempel legden de mensen daar uit wie Jezus is. De hogepriester en zijn priesters riepen de Vergadering bij elkaar. Die bestond uit alle [ geestelijk ] leiders van het volk Israël. Daarna stuurden ze tempelbewakers naar de gevangenis om de apostelen te laten brengen.

22. Maar toen ze daar aankwamen, ontdekten ze dat de apostelen er niet waren. Ze kwamen terug en zeiden:

23. "De kerker was op slot en de bewakers stonden voor de deuren op wacht. Maar toen we de deur open deden, was er binnen niemand."

24. De aanvoerder van de tempelbewakers en de leiders van de priesters schrokken toen ze dat hoorden. Ze vroegen zich af wat er zou gaan gebeuren.

25. Op dat moment kwam iemand vertellen: "De mannen die jullie gevangen hadden genomen, zijn in de tempel. Ze staan daar de mensen les te geven."

26. Toen ging de aanvoerder van de tempelbewakers met zijn mannen naar de tempel. Ze namen hen mee, maar zonder geweld. Want ze waren bang dat de mensen hen anders met stenen zouden doodgooien.

27. Ze brachten hen voor de Vergadering. De hogepriester ondervroeg hen:

28. "Wij hebben jullie streng verboden om nog les te geven over Jezus. Maar inmiddels heeft heel Jeruzalem gehoord wat jullie aan de mensen leren. En jullie willen óns de schuld geven van de dood van die Man."

29. Maar Petrus en de andere elf apostelen zeiden: "Men moet meer gehoorzaam zijn aan God dan aan de mensen.

30. De God van onze voorvaders heeft Jezus uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. Jullie hadden Hem aan een kruis gespijkerd en gedood.

31. Maar God heeft Hem tot Koning en Redder van de mensen gemaakt. Hij wil dat Israël door Hem weer gaat leven zoals Hij het wil. Door Hem wil Hij hun ongehoorzaamheid vergeven.

32. Dát is waar wij samen met de Heilige Geest over spreken. Want God heeft de Heilige Geest gegeven aan de mensen die Hem gehoorzaam zijn."

33. Toen ze dit hoorden, werden ze woedend en wilden ze hen laten doden.

34. Maar er was een Farizeeër in de Vergadering voor wie alle mensen veel respect hadden. Dat was de wetgeleerde Gamaliël. Hij stond op en zei dat de apostelen even buiten de zaal gebracht moesten worden.

35. Toen zei hij tegen de Vergadering: "Mannen van Israël, bedenk goed wat jullie met deze mannen zullen doen!

36. Want hiervóór hadden we Teudas die beweerde dat hij iets was. Ongeveer 400 mannen sloten zich bij hem aan. Maar hij werd gedood en zijn groep viel uit elkaar.

37. Na hem hadden we Judas de Galileeër. Dat was in de tijd dat de mensen zich van de [ Romeinse ] keizer moesten laten inschrijven. Heel veel mensen sloten zich bij hem aan. Maar ook hij werd gedood en de hele groep is uit elkaar geslagen.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 5