Oude Testament

Nieuwe Testament

Klaagliederen 3:6-10 Statenvertaling (SV1750)

6. Beth. Hij heeft mij gezet in duistere plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn.

7. Gimel. Hij heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard.

8. Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed.

9. Gimel. Hij heeft mijn wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd.

10. Daleth. Hij is mij een loerende beer, een leeuw in verborgen plaatsen.

Lees verder hoofdstuk Klaagliederen 3