Oude Testament

Nieuwe Testament

Klaagliederen 3:44-51 Statenvertaling (SV1750)

44. Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam.

45. Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken.

46. Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd.

47. Pe. De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking.

48. Pe. Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks.

49. Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen rust is;

50. Ain. Totdat het de HEERE van den hemel aanschouwe, en het zie.

51. Ain. Mijn oog doet mijn ziele moeite aan, vanwege al de dochteren mijner stad.

Lees verder hoofdstuk Klaagliederen 3