Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 22:8-11 Statenvertaling (SV1750)

8. Wanneer gij een nieuw huis zult bouwen, zo zult gij op uw dak een leuning maken; opdat gij geen bloedschuld op uw huis legt, wanneer iemand, vallende, daarvan afviel.

9. Gij zult uw wijngaard niet met tweeerlei bezaaien; opdat de volheid des zaads, dat gij zult gezaaid hebben, en de inkomst des wijngaards niet ontheiligd worde.

10. Gij zult niet ploegen met een os en met een ezel te gelijk.

11. Gij zult geen kleed van gemengde stof aantrekken, wollen en linnen te gelijk.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 22