Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 5:19-23 Statenvertaling (SV1750)

19. En zij voerden krijg tegen de Hagarenen, en tegen Jethur, en Nafis, en Nodab.

20. Doch zij werden geholpen tegen hen, en de Hagarenen werden in hun hand gegeven, en allen, die met hen waren; omdat zij tot God riepen in den krijg, zo liet Hij Zich van hen verbidden, dewijl zij op Hem vertrouwden.

21. En zij voerden hun vee gevankelijk weg; van hun kemelen vijftig duizend, en tweehonderd en vijftig duizend schapen, en twee duizend ezelen, en honderd duizend zielen der mensen.

22. Want er vielen vele verwonden, dewijl de strijd van God was; en zij woonden in hun plaats, totdat zij gevankelijk weggevoerd werden.

23. De kinderen nu van den halven stam van Manasse woonden in dat land. Zij werden vermenigvuldigd van Basan tot aan Baal-hermon, en Senir, en den berg Hermon.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 5