Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 27:24-30 Statenvertaling (SV1750)

24. Joab, de zoon van Zeruja, had begonnen te tellen, maar hij voleindde het niet, omdat er deshalve een grote toorn over Israel gekomen was; daarom is het getal niet opgebracht in de rekening der kronieken van den koning David.

25. En over de schatten des konings was Azmaveth, de zoon van Adiel; en over de schatten op het land, in de steden, en in de dorpen, en in de torens, was Jonathan, de zoon van Uzzia.

26. En over die, die het akkerwerk deden, in de landbouwing, was Ezri, de zoon van Chelub.

27. En over de wijngaarden was Simei, de Ramathiet; maar over hetgeen dat van de wijnstokken kwam tot de schatten des wijns, was Zabdi, de Sifmiet.

28. En over de olijfgaarden en de wilde vijgebomen, die in de laagte waren, was Baal-hanan, de Gederiet; maar Joas was over de schatten der olie.

29. En over de runderen, die in Saron weidden, was Sitrai, de Saroniet; maar over de runderen in de laagten, was Safat, de zoon van Adlai.

30. En over de kemelen was Obil, de Ismaeliet; en over de ezelinnen was Jechdeja, de Meronothiet.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 27