Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 12:5-14 Statenvertaling (SV1750)

5. Eluzai, en Jerimoth, en Bealja, en Semarja, en Sefatja, de Harufiet;

6. Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten;

7. En Joela en Zebadja, de zonen van Jeroham, van Gedor.

8. Ook scheidden zich van de Gadieten af tot David, in die vesting naar de woestijn, kloeke helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten waren aangezichten der leeuwen; en zij waren als de reeen op de bergen in snelheid.

9. Ezer was het hoofd; Obadja de tweede; Eliab de derde;

10. Mismanna de vierde; Jirmeja de vijfde;

11. Attai de zesde; Eliel de zevende;

12. Johanan de achtste; Elzabad de negende;

13. Jormeja de tiende; Machbannai de elfde.

14. Dezen waren van de kinderen van Gad, hoofden des heirs; een van de kleinsten was over honderd, en de grootste over duizend.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 12