Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 21:25-28 Statenvertaling (SV1750)

25. Doch er was niemand geweest gelijk Achab, die zichzelven verkocht had, om te doen dat kwaad is in de ogen des HEEREN, dewijl Izebel, zijn huisvrouw, hem ophitste.

26. En hij deed zeer gruwelijk, wandelende achter de drekgoden; naar alles, wat de Amorieten gedaan hadden, die God voor het aangezicht van de kinderen Israels uit de bezitting verdreven had.

27. Het geschiedde nu, als Achab deze woorden hoorde, dat hij zijn klederen scheurde, en een zak om zijn vlees leide, en vastte; hij lag ook neder in den zak, en ging langzaam.

28. En het woord des HEEREN geschiedde tot Elia, den Thisbiet, zeggende:

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 21