Oude Testament

Nieuwe Testament

Mattheüs 22:19-24 Statenvertaling (SV1750)

19. Gij geveinsden, wat verzoekt gij Mij? Toont Mij de schattingpenning. En zij brachten Hem een penning.

20. En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld en het opschrift?

21. Zij zeiden tot Hem: Des keizers. Toen zeide Hij tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, dat Gods is.

22. En zij, dit horende, verwonderden zich, en Hem verlatende, zijn zij weggegaan.

23. Te dienzelfden dage kwamen tot Hem de Sadduceen, die zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem.

24. Zeggende: Meester! Mozes heeft gezegd: Indien iemand sterft, geen kinderen hebbende, zo zal zijn broeder deszelfs vrouw trouwen, en zijn broeder zaad verwekken.

Lees verder hoofdstuk Mattheüs 22