Oude Testament

Nieuwe Testament

Markus 6:49-53 Statenvertaling (SV1750)

49. En zij, ziende Hem wandelen op de zee, meenden, dat het een spooksel was, en schreeuwden zeer;

50. Want zij zagen Hem allen, en werden ontroerd; en terstond sprak Hij met hen, en zeide tot hen: Zijt welgemoed, Ik ben het; vreest niet.

51. En Hij klom tot hen in het schip, en de wind stilde; en zij ontzetten zich bovenmate zeer in zichzelven, en waren verwonderd.

52. Want zij hadden niet gelet op het wonder der broden; want hun hart was verhard.

53. En als zij overgevaren waren, kwamen zij in het land Gennesareth, en havenden aldaar.

Lees verder hoofdstuk Markus 6