Oude Testament

Nieuwe Testament

Markus 6:13-19 Statenvertaling (SV1750)

13. En zij wierpen vele duivelen uit, en zalfden vele kranken met olie, en maakten hen gezond.

14. En de koning Herodes hoorde het (want Zijn Naam was openbaar geworden), en zeide: Johannes, die daar doopte, is van de doden opgewekt, en daarom werken die krachten in Hem.

15. Anderen zeiden: Hij is Elias; en anderen zeiden: Hij is een profeet, of als een der profeten.

16. Maar als het Herodes hoorde, zeide hij: Deze is Johannes, dien ik onthoofd heb; die is van de doden opgewekt.

17. Want dezelve Herodes, enigen uitgezonden hebbende, had Johannes gevangen genomen, en hem in de gevangenis gebonden, uit oorzaak van Herodias, de huisvrouw van zijn broeder Filippus, omdat hij haar getrouwd had.

18. Want Johannes zeide tot Herodes: Het is u niet geoorloofd de huisvrouw uws broeders te hebben.

19. En Herodias legde op hem toe; en wilde hem doden, en konde niet;

Lees verder hoofdstuk Markus 6