Oude Testament

Nieuwe Testament

Markus 10:22-26 Statenvertaling (SV1750)

22. Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had vele goederen.

23. En Jezus rondom ziende, zeide tot Zijn discipelen: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods inkomen!

24. En de discipelen werden verbaasd over deze Zijn woorden. Maar Jezus wederom antwoordende, zeide tot hen: Kinderen! Hoe zwaar is het, dat degenen, die op het goed hun betrouwen zetten, in het Koninkrijk Gods ingaan!

25. Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga.

26. En zij werden nog meer verslagen, zeggende tot elkander: Wie kan dan zalig worden?

Lees verder hoofdstuk Markus 10