Oude Testament

Nieuwe Testament

Hebreeën 13:10-16 Statenvertaling (SV1750)

10. Wij hebben een altaar, van hetwelk geen macht hebben te eten, die den tabernakel dienen.

11. Want welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door den hogepriester, derzelver lichamen werden verbrand buiten de legerplaats.

12. Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden.

13. Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende.

14. Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.

15. Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden.

16. En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.

Lees verder hoofdstuk Hebreeën 13