Oude Testament

Nieuwe Testament

Hebreeën 10:18-22 Statenvertaling (SV1750)

18. Waar nu vergeving derzelve is, daar is geen offerande meer voor de zonde.

19. Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,

20. Op een versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is, door Zijn vlees;

21. En dewijl wij hebben een groten Priester over het huis Gods;

22. Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.

Lees verder hoofdstuk Hebreeën 10