Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 11:26-30 Statenvertaling (SV1750)

26. En het is geschied, dat zij een geheel jaar samen vergaderden in de Gemeente, en een grote schare leerden; en dat de discipelen eerst te Antiochie Christenen genaamd werden.

27. En in dezelfde dagen kwamen enige profeten af van Jeruzalem te Antiochie.

28. En een uit hen, met name Agabus, stond op, en gaf te kennen door den Geest, dat er een grote hongersnood zou wezen over de gehele wereld; dewelke ook gekomen is onder den keizer Claudius.

29. En naardat een iegelijk der discipelen vermocht, besloot elk van hen iets te zenden ten dienste der broederen, die in Judea woonden.

30. Hetwelk zij ook deden, en zonden het tot de ouderlingen, door de hand van Barnabas en Saulus.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 11