Oude Testament

Nieuwe Testament

Filémon 1:10-13 Statenvertaling (SV1750)

10. Ik bid u dan voor mijn zoon, denwelken ik in mijn banden heb geteeld, namelijk Onesimus;

11. Die eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig; denwelken ik wedergezonden heb.

12. Doch gij, neem hem, dat is mijn ingewanden, weder aan;

13. Denwelken ik wel had willen bij mij behouden, opdat hij mij voor u dienen zou in de banden des Evangelies.

Lees verder hoofdstuk Filémon 1