Oude Testament

Nieuwe Testament

Efeziërs 4:1-4 Statenvertaling (SV1750)

1. Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in den Heere, dat gij wandelt waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt;

2. Met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde;

3. U benaarstigende te behouden de enigheid des Geestes door den band des vredes.

4. Een lichaam is het, en een Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot een hoop uwer roeping;

Lees verder hoofdstuk Efeziërs 4