Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Thessalonicenzen 3:1-6 Statenvertaling (SV1750)

1. Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u;

2. En opdat wij mogen verlost worden van de ongeschikte en boze mensen; want het geloof is niet aller.

3. Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren van den boze.

4. En wij vertrouwen van u in den Heere, dat gij, hetgeen wij u bevelen, ook doet, en doen zult.

5. Doch de Heere richte uw harten tot de liefde van God, en tot de lijdzaamheid van Christus.

6. En wij bevelen u, broeders, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van een iegelijk broeder, die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting, die hij van ons ontvangen heeft.

Lees verder hoofdstuk 2 Thessalonicenzen 3