Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Petrus 1:19-21 Statenvertaling (SV1750)

19. En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten.

20. Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging;

21. Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.

Lees verder hoofdstuk 2 Petrus 1