Oude Testament

Nieuwe Testament

Zacharia 8:1-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Het woord van de Here der heerscharen geschiedde aldus:

2. Zo zegt de Here der heerscharen: Ik ben voor Sion in grote ijver ontbrand; in gloeiende ijver ben Ik ervoor ontbrand.

3. Zo zegt de Here: Ik keer weder tot Sion en Ik woon binnen Jeruzalem; Jeruzalem zal de stad der trouw, en de berg van de Here der heerscharen zal de berg der heiligheid genoemd worden.

4. Zo zegt de Here der heerscharen: Er zullen weer oude mannen en vrouwen op de pleinen van Jeruzalem zitten, ieder met een stok in de hand vanwege zijn hoge leeftijd.

5. Ook zullen de pleinen der stad vol zijn van jongens en meisjes, die daar spelen.

6. Zo zegt de Here der heerscharen: Al zal dit in de ogen van het overblijfsel van dit volk in die dagen te wonderlijk zijn, zou het dan ook in mijn ogen te wonderlijk zijn? luidt het woord van de Here der heerscharen.

7. Zo zegt de Here der heerscharen: Zie, Ik verlos mijn volk uit het land van de opgang en uit dat van de ondergang der zon;

8. Ik breng hen terug en zij zullen binnen Jeruzalem wonen. Zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn, in trouw en in gerechtigheid.

9. Zo zegt de Here der heerscharen: Laten uw handen sterk zijn, gij, die in deze dagen uit de mond der profeten deze woorden hoort, uit de tijd toen het huis van de Here der heerscharen, de tempel, gegrondvest werd, om te worden gebouwd.

10. Want vóór die tijd was er voor geen mens iets te verdienen en het vee leverde niets op; ook was de gaande en de komende man niet veilig voor de vijand; ja, Ik zette alle mensen tegen elkaar op.

11. Maar nu ben Ik voor het overblijfsel van dit volk niet meer zoals in de vorige dagen, luidt het woord van de Here der heerscharen.

12. Want het zaad gedijt, de wijnstok geeft zijn vrucht, het land geeft zijn opbrengst en de hemel geeft zijn dauw; en Ik doe het overblijfsel van dit volk dit alles beërven.

Lees verder hoofdstuk Zacharia 8