Oude Testament

Nieuwe Testament

Zacharia 7:5-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Zeg tot al het volk des lands en tot de priesters: wanneer gij in de vijfde en zevende maand hebt gevast en geklaagd nu al zeventig jaren lang, hebt gij dan inderdaad voor Mij gevast?

6. En wanneer gij eet en drinkt, eet en drinkt gij dan niet voor uzelf?

7. Ging het niet zo met de woorden welke de Here door de vroegere profeten heeft uitgeroepen, toen Jeruzalem met de steden er rond omheen nog bewoond was en rust had en het Zuiden en de Laagte nog bewoond waren –

8. ook tot Zacharia is het woord des Heren gekomen –:

9. zo zegt de Here der heerscharen: spreekt eerlijk recht en bewijst elkander liefde en barmhartigheid;

10. verdrukt weduwe noch wees, bijwoner noch arme, en beraamt niet in uw hart elkanders onheil?

11. Maar zij weigerden te luisteren, zetten hun schouder er dwars tegenin en stopten hun oren toe om niet te horen;

12. hun hart maakten zij als diamant, om niet te horen naar de onderwijzing en de woorden die de Here der heerscharen door zijn Geest, door de dienst van de vroegere profeten, had doen overbrengen. Daarop kwam er een grote toorn van de Here der heerscharen.

Lees verder hoofdstuk Zacharia 7