Oude Testament

Nieuwe Testament

Zacharia 6:10-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Neem gaven van de weggevoerden, van Cheldai, van Tobia en van Jedaja, en gij, kom nog heden, kom in het huis van Josia, de zoon van Sefanja, waar zij, uit Babel komende, hun intrek genomen hebben –

11. neem dan zilver en goud en maak een kroon en zet die op het hoofd van de hogepriester Jozua, de zoon van Josadak,

12. en zeg tot hem: Zo zegt de Here der heerscharen: zie, een man, wiens naam is Spruit. Deze zal uit zijn plaats uitspruiten en hij zal de tempel des Heren bouwen.

13. Ja, hij zal de tempel des Heren bouwen en hij zal met majesteit bekleed zijn en als heerser zitten op zijn troon; en hij zal priester zijn op zijn troon; heilzaam overleg zal er tussen hen beiden zijn.

14. En de kroon zal tot gedachtenis aan Chelem, Tobia, Jedaja en Chen, de zoon van Sefanja, in de tempel des Heren blijven.

15. Die verre zijn, zullen aan de tempel des Heren komen bouwen en gij zult weten, dat de Here der heerscharen mij tot u gezonden heeft. Dit zal geschieden, indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God.

Lees verder hoofdstuk Zacharia 6