Oude Testament

Nieuwe Testament

Zacharia 5:6-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Ik vroeg: Wat is dat? Hij antwoordde: Dat is een efa, die daar naar voren komt. Hij vervolgde: Zo zien zij er uit in het ganse land.

7. En zie, het loden deksel werd opgelicht en daar zat een vrouw in de efa.

8. En hij zeide: Dat is de goddeloosheid. Toen wierp hij haar in de efa neer en wierp het loden gewicht op de opening daarvan.

9. Toen ik mijn ogen opsloeg, zag ik en zie, twee vrouwen kwamen naar voren, met de wind in haar vleugels; zij hadden namelijk vleugels als van een ooievaar. En zij droegen de efa weg tussen hemel en aarde.

10. Toen vroeg ik de engel die met mij sprak: Waarheen brengen zij die efa?

11. Hij antwoordde mij: Naar het land Sinear, om daar voor haar een huis te bouwen. Is dit gereed, dan zetten zij haar daar op haar plaats.

Lees verder hoofdstuk Zacharia 5