Oude Testament

Nieuwe Testament

Zacharia 2:7-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Op, redt u naar Sion, gij die woont bij de dochter van Babel.

8. Want, zo zegt de Here der heerscharen, wiens heerlijkheid mij gezonden heeft, aangaande de volken die u uitgeplunderd hebben – want wie u aanraakt, raakt zijn oogappel aan –:

9. voorwaar, zie, Ik beweeg mijn hand tegen hen, en zij zullen hun knechten ten buit worden. Dan zult gij weten, dat de Here der heerscharen mij gezonden heeft.

10. Jubel en verheug u, gij dochter van Sion! want zie, Ik kom in uw midden wonen, luidt het woord des Heren,

11. en vele volken zullen te dien dage gemeenschap zoeken met de Here en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal in uw midden wonen. Dan zult gij weten, dat de Here der heerscharen mij tot u gezonden heeft.

12. En de Here zal Juda op de heilige bodem als zijn erfdeel in bezit nemen en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen.

Lees verder hoofdstuk Zacharia 2