Oude Testament

Nieuwe Testament

Zacharia 2:6-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Op, Op! Vlucht uit het Noorderland! luidt het woord des Heren, want naar de vier windstreken des hemels heb Ik u uiteengedreven, luidt het woord des Heren.

7. Op, redt u naar Sion, gij die woont bij de dochter van Babel.

8. Want, zo zegt de Here der heerscharen, wiens heerlijkheid mij gezonden heeft, aangaande de volken die u uitgeplunderd hebben – want wie u aanraakt, raakt zijn oogappel aan –:

9. voorwaar, zie, Ik beweeg mijn hand tegen hen, en zij zullen hun knechten ten buit worden. Dan zult gij weten, dat de Here der heerscharen mij gezonden heeft.

10. Jubel en verheug u, gij dochter van Sion! want zie, Ik kom in uw midden wonen, luidt het woord des Heren,

11. en vele volken zullen te dien dage gemeenschap zoeken met de Here en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal in uw midden wonen. Dan zult gij weten, dat de Here der heerscharen mij tot u gezonden heeft.

12. En de Here zal Juda op de heilige bodem als zijn erfdeel in bezit nemen en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen.

13. Zwijg, al wat leeft, voor het aangezicht des Heren, want Hij maakt Zich op uit zijn heilige woning.

Lees verder hoofdstuk Zacharia 2