Oude Testament

Nieuwe Testament

Zacharia 11:14-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Daarop heb ik mijn tweede staf, Samenbinding, verbroken, tenietdoende de broederschap tussen Juda en Israël.

15. Toen zeide de Here tot mij: Neem u nog eens de uitrusting van een dwaze herder;

16. want zie, Ik stel een herder in het land: naar wat verdelgd dreigt te worden, zal hij niet omzien; het verstrooide zal hij niet opzoeken, het gewonde zal hij niet trachten te helen, het uitgeputte zal hij niet verzorgen; maar het vlees van de vette beesten zal hij eten, en hun hoeven zal hij afrukken.

17. Wee de nietswaardige herder, die de schapen verlaat: het zwaard over zijn arm en zijn rechteroog! Verdorren zal zijn arm, verduisterd worden zijn rechteroog.

Lees verder hoofdstuk Zacharia 11