Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 8:24-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. Toen er nog geen oceaan was, ben ik geboren,toen er nog geen bronnen waren, rijk aan water.

25. Eer de bergen omlaaggezonken waren,vóór de heuvelen ben ik geboren;

26. toen Hij het aardrijk en de velden nog niet had gemaakt,noch de eerste stofdeeltjes der wereld.

27. Toen Hij de hemel bereidde, was ik daar;toen Hij een kring trok op het oppervlak van de oceaan,

28. toen Hij de wolken daarboven bevestigde,en de bronnen van de oceaan met kracht opborrelden,

29. toen Hij aan de zee haar perk stelde,opdat de wateren zijn gebod niet zouden overtreden,en Hij de grondslagen der aarde bepaalde,

30. toen was ik een troetelkind bij Hem,ik was een en al verrukking dag aan dag,te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht,

31. mij verheugend in de wereld van zijn aardrijk,en mijn vreugde was met de mensenkinderen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 8