Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 8:1-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Roept de Wijsheid nieten verheft de Verstandigheid niet haar stem?

2. Boven op de hoogten aan de weg,daar, waar de paden samenkomen, is zij gaan staan,

3. aan de zijde van de poorten, aan de ingang der stad,waar men de poortdeuren binnengaat, roept zij luide:

4. Tot u, mannen, roep iken mijn stem gaat uit tot de mensenkinderen!

5. Gij onverstandigen, leert schranderheid,gij dwazen, verstaat het met uw hart.

6. Hoort, want ik zal verheven dingen sprekenen mijn lippen openen tot wat recht is.

7. Want waarheid spreekt mijn gehemelte,een gruwel voor mijn lippen is de goddeloosheid.

8. Al de woorden van mijn mond zijn in gerechtigheid gesproken;niets daarin is verdraaid en verkeerd.

9. Zij alle zijn voor de verstandige juist,betrouwbaar voor wie kennis gevonden hebben.

10. Neemt mijn vermaning aan en niet zilver,en kennis boven uitgelezen goud.

11. Want wijsheid is beter dan koralen,al wat men zou kunnen begeren, kan haar niet evenaren.

12. Ik, de Wijsheid, woon bij de schranderheiden ik verkrijg kennis door overleggingen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 8