Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 4:18-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. Maar het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht,dat steeds helderder straalt tot de volle dag.

19. De weg der goddelozen is als duisternis;zij weten niet, waarover zij kunnen struikelen.

20. Mijn zoon, sla acht op mijn woorden,neig uw oor tot mijn uitspraken;

21. laat ze niet wijken uit uw ogen,bewaar ze diep in uw hart.

22. Want zij zijn leven voor wie ze vinden,genezing voor hun ganse lichaam.

23. Behoed uw hart boven al wat te bewaren is,want daaruit zijn de oorsprongen des levens.

24. Doe weg van u de valsheid van monden houd ver van u de verkeerdheid der lippen.

25. Laten uw ogen voorwaarts blikkenen uw oogopslag rechtuit zijn.

26. Laat uw voet een effen pad inslaanen laten al uw wegen vast zijn.

27. Wijk noch ter rechter-, noch ter linkerhand af,houd uw voet verwijderd van het kwade.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 4