Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 30:25-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. de mieren zijn een volk zonder kracht,toch bereiden zij hun spijs in de zomer;

26. de klipdassen zijn een machteloos volk,toch maken zij hun woning in de rots;

27. de sprinkhanen hebben geen koning,toch trekken zij gezamenlijk in goede orde op;

28. de hagedis kan men met de hand grijpen,toch is zij in des konings paleizen.

29. Deze drie hebben een statige tred,ja, vier een statige gang:

30. de leeuw, de held onder de dieren,die voor niets of niemand terugdeinst;

31. de windhond, of de geiteboken een koning wiens krijgsvolk met hem is.

32. Hetzij gij u ondoordacht verheft,hetzij wel overwogen: de hand op de mond!

33. Want drukking van de melk brengt boter voort,en drukking op de neus brengt bloed voort,en drukking van toorn brengt twist voort.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 30