Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 3:24-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. Indien gij u nederlegt, zult gij niet opschrikken,maar gij zult u nederleggen en uw slaap zal zoet zijn.

25. Vrees niet voor plotselinge schrik,noch voor de ondergang der goddelozen, als hij komt.

26. Want de Here zal uw betrouwen zijn,Hij zal uw voet bewaren, zodat hij niet gegrepen wordt.

27. Onthoud het goed niet aan wie het toekomt,terwijl het in uw macht is het te doen.

28. Zeg niet tot uw naaste: Ga heen en kom terug,morgen zal ik geven – terwijl gij het hebt.

29. Smeed geen kwaad tegen uw naaste,terwijl hij in goed vertrouwen met u verkeert.

30. Twist niet met iemand zonder oorzaak,indien hij u geen kwaad heeft gedaan.

31. Wees niet afgunstig op een man van gewelden verkies geen enkele van zijn wegen,

Lees verder hoofdstuk Spreuken 3