Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 29:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Wie zijn nek verhardt ondanks herhaalde vermaning,wordt opeens onherstelbaar gebroken.

2. Als de rechtvaardigen toenemen, verheugt zich het volk;maar het volk zucht, als een goddeloze heerst.

3. Wie wijsheid liefheeft, verheugt zijn vader;maar wie met hoeren verkeert, brengt zijn vermogen door.

4. Door recht houdt een koning het land staande,maar een afperser richt het te gronde.

5. Een man die zijn naaste vleit,spreidt een net uit voor zijn schreden.

6. In de overtreding van de boze ligt een valstrik,maar de rechtvaardige zal jubelen en vrolijk zijn.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 29