Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 28:13-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn;maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming.

14. Welzalig de mens die gedurig vreest,maar wie zijn hart verhardt, valt in het onheil.

15. Een grommende leeuw en een hongerige beeris een goddeloze heerser over een zwak volk.

16. Een vorst zonder inzicht bedrijft veel afpersingen,maar wie onrechtmatig gewin haat, verlengt zijn dagen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 28