Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 27:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Beroem u niet op de dag van morgen,want gij weet niet wat een dag kan baren.

2. Een ander roeme u, en niet uw eigen mond,een vreemde, en niet uw eigen lippen.

3. Steen is zwaar en zand weegt,maar de ergernis over een dwaas is zwaarder dan die beide.

4. Gramschap is wreed en toorn is overstelpend,maar wie zal voor jaloersheid bestaan?

5. Een onomwonden bestraffing is beterdan verborgen liefde;

6. oprecht gemeend zijn de wonden door een vriend geslagen,maar overvloedig zijn de kussen van een vijand.

7. Een verzadigd mens vertreedt honigzeem,maar voor een hongerige is al het bittere zoet.

8. Zoals een vogel die rondzwerft ver buiten zijn nest,zo is een man die rondzwerft ver buiten zijn woonplaats.

9. Olie en reukwerk verheugen het hart,en warme vriendschap, vanwege welgemeende raad.

10. Laat uw vriend en de vriend van uw vader niet in de steek,maar betreed het huis van uw broeder nietten dage van uw ongeluk.Beter een buur dichtbij dan een broeder veraf.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 27