Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 24:12-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. Wanneer gij zegt: Zie, wij wisten dit niet –zal Hij, die de harten doorzoekt, het niet merken,en Hij, die op uw ziel let, het niet weten,en de mens naar zijn doen vergelden?

13. Eet honig, mijn zoon, want dat is goed,honigzeem is zoet voor uw gehemelte;

14. erken, dat de wijsheid zó is voor uw ziel.Als gij haar gevonden hebt, dan is er toekomsten uw verwachting wordt niet afgesneden.

15. Gij goddelozen, belaagt de woning van de rechtvaardige niet,verwoest niet zijn verblijfplaats;

16. want de rechtvaardige valt zevenmaal, doch staat weer op,maar de goddelozen struikelen in de rampspoed.

17. Als uw vijand valt, verheug u dan niet;als hij struikelt, jubele uw hart niet,

18. opdat de Here het niet zie en het Hem mishage,zodat Hij zijn toorn van hem zou afwenden.

19. Wees niet afgunstig op de boosdoenersnoch naijverig op de goddelozen;

20. want voor de boze is er geen toekomst,de lamp der goddelozen wordt uitgeblust.

21. Mijn zoon, vrees de Here en de koning,laat u niet in met oproermakers;

22. want onverhoeds verheft zich hun verderf,en wie weet, hoe hun jaren in ongeluk vergaan!

23. Ook dit zijn (spreuken) van wijzen.Aanzien des persoons in het gericht is verkeerd.

24. Wie tot de schuldige zegt: Gij zijt onschuldig –hem zullen volken vloeken,natiën zullen hem verwensen,

25. maar hun die recht oordelen, gaat het goed,over hen komt de zegen van de voorspoed.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 24