Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 21:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Het hart van de koning is in de hand des Heren als waterbeken,Hij leidt het overal heen, waar het Hem behaagt.

2. Elke weg van een mens is recht in zijn ogen,maar de Here beproeft de harten.

3. Gerechtigheid en recht doen,is de Here welgevalliger dan offers.

4. Trotsheid van ogen en opgeblazenheid van hart –de glans der goddelozen is zonde.

5. De plannen van de vlijtige strekken tot louter overvloed,maar al wie overijlt, komt slechts tot gebrek.

6. Schatten verwerven met bedrieglijke tongis een verwaaiende nevel, dodelijke valstrikken.

7. De gewelddaad der goddelozen sleurt hen mee,want zij weigeren recht te doen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 21