Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 20:20-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Wie zijn vader en zijn moeder vervloekt,diens lamp wordt uitgeblust ten tijde der dichte duisternis.

21. Een bezit, in het begin te spoedig verworven,zal ten slotte niet tot zegen zijn.

22. Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden;wacht op de Here, Hij zal u helpen.

23. Tweeërlei gewicht is de Here een gruwel,en een valse weegschaal is verkeerd.

24. Van de Here zijn de schreden eens mans,maar een mens – hoe zal hij zijn weg doorzien?

25. Het is een valstrik voor een mensondoordacht „heilig” te roepen,en pas na gedane geloften te overwegen.

26. Een wijs koning zuivert de goddelozen uiten doet het rad over hen heengaan.

27. De geest van de mens is een lamp des Heren,doorzoekende al de schuilhoeken van het hart.

28. Liefde en trouw beschermen de koning,en door liefde schraagt hij zijn troon.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 20