Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 2:5-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. dan zult gij de vreze des Heren verstaanen de kennis Gods vinden.

6. Want de Here geeft wijsheid,uit zijn mond komen kennis en verstandigheid;

7. Hij bewaart hulp voor de oprechten,Hij is een schild voor wie onberispelijk wandelen,

8. terwijl Hij waakt over de paden van het rechten de weg zijner gunstgenoten beschermt.

9. Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan,ook rechtschapenheid, elke goede weg.

10. Want de wijsheid zal in uw hart komenen de kennis zal voor uw ziel liefelijk zijn;

11. bedachtzaamheid zal over u waken,verstandigheid zal u behoeden,

12. om u te redden van de boze weg,van de man die verkeerde dingen spreekt,

13. van hen die de rechte paden verlaten,om op duistere wegen te gaan;

14. die in kwaaddoen zich verheugen,juichen over boze draaierijen,

15. wier paden krom zijnen die op hun dwaalwegen gaan;

16. om u te redden van de vreemde vrouw,van de onbekende die gladde woorden spreekt,

Lees verder hoofdstuk Spreuken 2