Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 17:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Beter een droge bete en rust daarbij,dan een huis vol vleesspijzen, waarover men twist.

2. Een verstandig slaaf zal heersenover een zoon die zich schandelijk gedraagt,en zal in de erfenis delen te midden der broeders.

3. De smeltkroes is voor het zilver en de oven voor het goud,maar de toetser der harten is de Here.

4. Een booswicht schenkt aandacht aan een bedrieglijke lip;valsheid leent het oor aan de verderfelijke tong.

5. Wie de arme bespot, smaadt diens Maker;wie zich over rampspoed verheugt, blijft niet ongestraft.

6. De kroon der ouden zijn kindskinderenen de eer der kinderen zijn hun ouders.

7. Een groot woord past niet aan een dwaas,hoeveel te minder leugentaal aan een edele.

8. Het geschenk is in de ogen van zijn bezitter een kostbare steen,hij is voorspoedig waarheen hij zich ook wendt.

9. Wie een overtreding bedekt, jaagt liefde na;maar wie een zaak ophaalt, brengt scheiding tussen vrienden.

10. Een berisping maakt op de verstandige meer indrukdan honderd slagen op een zot.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 17