Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 14:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De wijsheid der vrouwen bouwt haar huis,maar de dwaasheid breekt het af met haar eigen handen.

2. Wie in oprechtheid wandelt, vreest de Here;maar hij wiens wegen verkeerd zijn, veracht Hem.

3. In de mond van de dwaas ligt een roede voor zijn hovaardij,maar de lippen der wijzen bewaren hen.

4. Als er geen runderen zijn, blijft de kribbe leeg,maar door de kracht van de ploegos is er een rijke opbrengst.

5. Een betrouwbaar getuige liegt niet,maar wie leugens uitblaast, is een vals getuige.

6. Een spotter zoekt naar wijsheid, doch tevergeefs,maar voor de verstandige is kennis gemakkelijk te verkrijgen.

7. Ga de dwaze man uit de weg,want verstandige lippen bemerkt gij daar niet.

8. De wijsheid van de schrandere is: zijn weg te verstaan,maar de dwaasheid der zotten loopt uit op bedrog.

9. Het schuldoffer spot met de dwazen,maar onder oprechten woont (Gods) welbehagen.

10. Het hart kent zijn eigen droefheid,en in zijn vreugde kan een vreemde zich niet mengen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 14