Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 13:9-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Het licht der rechtvaardigen brandt blijde,maar de lamp der goddelozen wordt uitgeblust.

10. Door overmoed ontstaat slechts twist,maar bij hen die zich laten raden, is wijsheid.

11. Een vermogen, uit niets verkregen, slinkt weg;maar wie met eigen hand vergadert, wordt rijk.

12. Een langgerekt hopen maakt het hart ziek,maar een vervulde begeerte is een boom des levens.

13. Wie het woord veracht, moet het ontgelden;maar wie het gebod vreest, hem zal vergolden worden.

14. Het onderricht van de wijze is een bron des levens,om de strikken des doods te ontwijken.

15. Goed inzicht verschaft gunst,maar de weg der trouwelozen is onbegaanbaar.

16. Ieder schrander mens handelt met overleg,maar een zot kraamt dwaasheid uit.

17. Een goddeloos gezant valt in het ongeluk,maar een betrouwbare bode brengt genezing.

18. Armoede en schande treffen hem die de tucht in de wind slaat,maar wie de terechtwijzing in acht neemt, wordt geëerd.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 13