Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 13:8-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom,maar de arme krijgt geen bedreiging te horen.

9. Het licht der rechtvaardigen brandt blijde,maar de lamp der goddelozen wordt uitgeblust.

10. Door overmoed ontstaat slechts twist,maar bij hen die zich laten raden, is wijsheid.

11. Een vermogen, uit niets verkregen, slinkt weg;maar wie met eigen hand vergadert, wordt rijk.

12. Een langgerekt hopen maakt het hart ziek,maar een vervulde begeerte is een boom des levens.

13. Wie het woord veracht, moet het ontgelden;maar wie het gebod vreest, hem zal vergolden worden.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 13