Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 13:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Een wijs zoon laat zich tuchtigen door zijn vader,maar een spotter luistert niet naar berisping.

2. Van de vrucht zijns monds zal iemand het goede eten,maar de begeerte der trouwelozen gaat uit naar geweld.

3. Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven;wie zijn lippen openspert, hem wacht het verderf.

4. De ziel van de luiaard is begerig, maar tevergeefs,doch de ziel van de vlijtigen wordt overvloedig verkwikt.

5. De rechtvaardige haat leugentaal,maar de goddeloze maakt zich gehaat en wordt te schande.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 13