Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 12:19-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Een waarachtige lip bestaat voor altijd,maar een leugenachtige tong slechts voor een ogenblik.

20. Bedrog is in het hart van wie kwaad smeden,maar voor wie tot vrede raden, is er vreugde.

21. De rechtvaardige zal generlei onheil treffen,maar de goddelozen zijn vol van rampspoed.

22. Leugenlippen zijn de Here een gruwel,maar wie trouw handelen, zijn Hem welgevallig.

23. Een schrander mens houdt zijn kennis voor zich,maar het hart der zotten verkondigt dwaasheid.

24. De hand der vlijtigen zal heersen,maar traagheid voert tot dienstbaarheid.

25. Kommer in het hart van de mens buigt het neder,maar een goed woord verblijdt het.

26. De rechtvaardige onderkent wie hem kwaad wil doen,maar de weg der goddelozen doet hen dwalen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 12