Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 11:1-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Een bedrieglijke weegschaal is de Here een gruwel,maar een zuivere weegsteen is Hem welgevallig.

2. Als overmoed komt, komt schande mee,maar wijsheid is bij de ootmoedigen.

3. De rechtschapenheid der oprechten leidt hen,maar de verkeerde zin der trouwelozen is hun ten verderve.

4. Rijkdom baat niet ten dage des toorns,maar gerechtigheid redt van de dood.

5. De gerechtigheid van de rechtschapene effent zijn weg,maar de goddeloze komt door zijn goddeloosheid ten val.

6. De gerechtigheid der oprechten zal hen redden,maar de trouwelozen worden door hun begeerlijkheid gevangen.

7. Bij de dood van een goddeloos mens vergaat de verwachting,en het verlangen der boosheid gaat teniet.

8. De rechtvaardige wordt uit benauwdheid gered,en dan komt de goddeloze in zijn plaats.

9. Met de mond stort de godvergetene zijn naaste in het verderf,maar door kennis worden de rechtvaardigen gered.

10. Over de voorspoed der rechtvaardigen verheugt zich de stad,bij de ondergang der goddelozen is er gejuich.

11. In de zegen der oprechten ligt de opkomst der stad,maar door de mond der goddelozen wordt zij afgebroken.

12. Wie zijn naaste veracht, is verstandeloos;maar een verstandig man zwijgt stil.

13. Wie met laster omgaat, verraadt geheimen;maar wie betrouwbaar van geest is, houdt een zaak verborgen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 11