Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 1:4-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. om de onverstandigen schranderheid, de jongeling kennis en bedachtzaamheid te geven.

5. De wijze hore en vermeerdere inzichten wie verstandig is, verwerve overleg,

6. om te verstaan spreuk en beeldspraak,woorden en raadselen van wijzen.

7. De vreze des Heren is het begin der kennis;de dwazen verachten wijsheid en tucht.

8. Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vaderen verwerp de onderwijzing van uw moeder niet;

9. want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd,een keten voor uw hals.

10. Mijn zoon, indien zondaren u willen verleiden,bewillig niet;

11. indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op bloed,laat ons de onschuldige belagen, ook al geeft hij geen oorzaak;

12. laat ons hen levend verslinden evenals het dodenrijk,met huid en haar, gelijk degenen die in de groeve nederdalen;

13. wij zullen allerlei kostbare dingen vinden,wij zullen onze huizen vullen met buit;

Lees verder hoofdstuk Spreuken 1